Wederom gaat de wekker vroeg. Dit keer omdat ik de sunrise cruise ga maken op de Yellow Waters.
Er kan ’s ochtends een laagje ‘fog’ boven dat moeras hangen, wat een prachtig effect geeft. Helaas hangt er nauwelijks mist.
Wat we wel zien zijn vogels en krokodillen.
Yellow Waters |
Krokodil |
Yellow Waters |
Jabiru |
Weer terug bij de accommodatie besluit ik een bezoekje te brengen aan het Warradjan Aborginal Cultural Centre. Het is niet ver, dus ik wandel er naar toe.
Eenmaal in het museum ben ik verrast dat het zo’n mooi opgezet museum is. Alles is leuk en op een moderne manier tentoongesteld.
Het museum belicht meerdere facetten uit het leven van Aboriginals; de taal, gebruiken, de verhalen die ze elkaar vertellen, dieren, etc.
Omdat ik het zo’n interessant museum vind, breng ik er best een tijd door.
Weer in mijn kamer, die ik verder met niemand deel, pak ik het boek dat ik aan het lezen ben erbij; ‘My name is Asher Lev’ van Chaim Potok. Ik zit zo in dat boek dat ik er moeilijk vanaf kan blijven.
Het lezen onderbreek ik om te gaan koken. Nou ja, ‘koken’ is niet helemaal het juiste woord. In de keuken is namelijk helemaal geen fornuis, oven of magnetron. Er is eigenlijk alleen een waterkoker.
Gelukkig heeft Sue, die een paar dagen eerder ook in dit hostel verbleef, me dit van te voren vertelt en dus heb ik instant rijst en instant pasta meegenomen.
Het is mijn bedoeling die avond de instant rijst te eten. Maar als het bijna klaar is, laat ik het vallen. Stom, stom, stom!
Omdat ik een dag eerder in het restaurant gegeten heb, heb ik de instant pasta nog over. En dus wordt het instant pasta in plaats van instant rijst.
Ook de rest van de avond breng ik door met lezen.
Tussen het lezen door moet ik aan oma denken. Het duurt niet lang of de tranen komen. Zo’n raar idee dat oma er niet meer zal zijn als ik weer thuiskom. En dat ze ook niet meer bij een door Marjolein georganiseerde hobbybeurs even aan komt stiefelen met de rollator.
Als ik later mijn gevoelens toevertrouw aan mijn (reis)dagboekje, prikken de tranen weer in mijn ogen en kan ik de lijntjes niet meer goed zien.
Ik schrijf, terwijl een paar tranen op een bladzijde in dat dagboekje neervallen:
“Zo raar en onwerkelijk dat we oma nooit meer zullen zien. Toen ze met tante Gree wegreed om bij haar te gaan logeren vlak voor mijn vertrek naar Australië, was dat de laatste keer dat ik haar in leven zag. Hoewel ik daarna nog wel contact heb gehad, telefonisch en via de post, is ze toen min of meer toch uit mijn leven ‘weggereden’. Fysiek dan, want ze zal altijd in mijn gedachten blijven”.
Maar ik moet blij zijn dat ik haar meer dan een kwart eeuw mee heb mogen maken. Het zinnetje dat ik bij het overlijden van de Britse Queen Mum, niet lang nadat oma was overleden, in een Australische krant las, schiet me weer te binnen: “You can shed a tear because she died or you can smile because she has lived”…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten