Als ik het boekje (zie mijn blogbericht van eerder vandaag) gelezen heb, berg ik het weer veilig achter het ritsje van het kleine vakje van m’n rugtas op; een kostbaar document.
Ik zoek in m’n tas naar een ander boekje; m’n reisdagboekje. Daarin lees ik terug wat ik een paar uur eerder schreef; een terugblik op het afscheid op Schiphol. Een afscheid dat heel anders was dan ik had verwacht:
“Pappa, mamma enMarjolein brachten me weg naar Schiphol, waar we ruim op tijd aankwamen. Ik loop een oud stagiair, het zonnestraaltje op het reisbureau waar ik werkte, tegen het lijf. En terwijl ik wat met hem sta te kletsen, kwam Orange er met haar ‘uitzwaaiers’ aan.
Orange en ik besluiten onze tassen in te sealen. We zijn daar druk mee bezig als, uit het niets, vriendinnen M. en H. er plotseling aankomen. Tussen hen in een spandoek met de tekst: “Marianne en Orange gaan backpacken. Lekker een jaar lang door Australië trekken!! Have Fun!!” “P.S. Sander heeft ook nog in de boeken gekeken, ènn… gaat ook mee voor 6 weken!!”, is er nog aan toegevoegd. Erg leuk en totaal niet verwacht. We hadden immers op het afscheidsfeestje al afscheid van ze genomen. Hadden die stiekemerds ons mooi tuk!
We gingen naar de incheckbalie, waar er langzaamaan steeds meer mensen van de groep bij kwamen. We kletsten wat tijdens het wachten op de tickets. Toen we die kregen, bleken ze niet te kloppen; de vluchten naar Nieuw-Zeeland ontbraken. Samen met iemand van Australian Backpackers, de organisatie waarbij we de reis hebben geboekt, gingen Orange en ik het regelen bij de balie van Cathay Pacific.
Na lang wachten, de tijd begon meer en meer te dringen, werd ons verteld dat we de juiste tickets bij de gate zouden krijgen. Haastig namen we afscheid van onze familie en andere ‘uitzwaaiers’. Toen snel door de douane en langs een drietal controles. Net op tijd kwamen Orange en ik bij de gate, waar de juiste tickets voor ons klaar lagen. Allemaal erg hectisch, maar ik ben blij toch de juiste tickets te hebben voordat we de lucht ingingen. Door alle hectiek heb ik minder traantjes weggepinkt dan ik verwacht had.
Toen ik zes jaar eerder metMarjolein voor een week of vier naar Australië ging, ging dat toch heel anders. We hadden alle tijd om op Schiphol nog iets te drinken met pap en mam. Wat was ik toen zenuwachtig.Marjolein en ik waren nog zo bleu en onervaren. We hadden nog nooit gevlogen en wisten ook niet zo goed wat we moesten verwachten. Met vochtige ogen namen we afscheid van pap en mam. En pas bij de douane stopten we met zwaaien, terwijl mamma met een zakdoek haar ogen afdroogde. We hadden alle tijd om bij de tax-free-winkeltjes rond te kijken en naar de gate te gaan.
Uren later en kilometers verder zette, op die dag in juli 1995, het vliegtuig de daling in. Als je nog nooit eerder gevlogen hebt, en dus nog nooit een landing meegemaakt hebt, is het wel erg bijzonder om in een stad als Hong Kong te landen. Destijds bevond de luchthaven zich nog midden in de stad. Tijdens de landing zei ik als grapje nog tegenMarjolein , die bij het raampje zat: “En, zie je de was al hangen?” Maar op een gegeven moment kon je de was ècht zien hangen en zag je mensen op straat lopen.
Na wat formaliteiten bij de douane konden we Hong Kong in. Vlak voor de uitgang hing een bord. Het gaf de temperatuur aan: 29ºC. Daaronder stond nog een getal. Dat getal gaf de luchtvochtigheidsgraad aan. Het zei ons helemaal niets, in Nederland kennen we dat nauwelijks. Eenmaal buiten overviel de hitte ons. Toen wisten we meteen wat een hoge luchtvochtigheidsgraad betekent; het gevoel van een subtropische zwemparadijs betreden met al je kleren nog aan. Het duurde dan ook niet lang voordat de eerste zweetdruppeltjes zich een weg zochten over onze rug.
Een bus bracht ons naar Hong Kong Island, waar zich onder andere ‘the Peak’ bevindt. Een kennis, ooit stewardess, had ons aangeraden om daar naar toe te gaan. Vanaf die berg zou je een prachtig uitzicht hebben over de stad.Maar eerst moesten we de tram die je naar de top brengt nog vinden. We moesten daarvoor best wel veel lopen en in die hitte viel dat niet echt mee. Ik was dan ook erg blij toen we bij het trammetje dat naar the Peak gaat, aankwamen. Dat trammetje ging echt heel steil omhoog. Af en toe stopte het trammetje bij een halte en dan was het net of het trammetje een stukje terug gleed. Bovengekomen gingen we al snel een winkelcentrum in. Daar was het namelijk lekker koel. Op de bovenste verdieping was een restaurant. Daar zijn we eerst maar naar toe gegaan om iets te drinken, waar we ondertussen wel aan toe waren.
Uitzicht van the Peak, Hong Kong, juli 1995 Vanaf het terras bij dat restaurant heb je een fantastisch uitzicht over Hong Kong; de hoge flatgebouwen en hier en daar een berg. We maakten een aantal foto’s en gingen weer snel naar binnen. De klamme hitte maakte het niet aangenaam om buiten te zijn. Wat waren we blij met de airconditioning in het winkelcentrum. In dat winkelcentrum waren leuke, moderne winkels. Op zoek naar wat souvenirs in een grote souvenirwinkel kwamen we de jongen tegen die naast me in het vliegtuig zat. Zo zie je maar dat de wereld, ook in zo’n enorme wereldstad als Hong Kong, heel klein kan zijn.
Vanwege de hitte besloten we om eerder terug te gaan naar het vliegveld. Daar hebben we wat gegeten en rondgekeken in de winkeltjes. Ik koop er labels van Hong Kong en Australië om op m’n rugtas te naaien; m’n allereerste labels. Inmiddels sieren diverse labels m’n backpack.
Hoe zou Hong Kong nu zijn? Destijds was het, ondanks de hitte, een geweldige ervaring. Toen was Hong Kong een Britse kroonkolonie, anno 2001 behoort de stad tot China. Zou je dat verschil kunnen zien? Ik ben benieuwd! ‘Hong Kong here we come!!!’ ”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten