Die ochtend is niet echt één van m’n beste ochtenden.
Ik ben op tijd wakker en lig heerlijk te lezen. Tot zover niets aan de hand.
Maar als ik later naar de wc ga, blijk ik aan de diaree te zijn. Eén van de bijverschijnselen van de antibiotica die ik slik.
Er staat in de bijsluiter dat je bij ernstige diaree naar de dokter moet. Zo erg is het nu ook weer niet en zolang het ook niet erger wordt, ga ik niet naar de dokter. Ik vond dat ik toch niet zo veel aan hem had.
Maar die diaree is nog niet alles, ik voel me namelijk ook heel verdrietig. Tijdens het eten moet ik echt m’n best doen om niet in tranen uit te barsten. Ik kan met al die mensen om me heen niet huilen. In een jeugdherberg heb je vaak geen plaatsje voor jezelf waar je lekker een potje kunt janken.
Volgens mij zitten er nog tranen om het overleiden van oma. Eigenlijk zou ik eens flink om haar moeten gaan huilen. Dat gevoel had ik maanden eerder ook al; het gevoel dat ik m’n ergste verdriet om oma nog kwijt moet. Ik dacht dat komt wel als Marjolein er is. Maar nee, het kwam niet echt. Ja, we hebben wel even wat tranen laten vloeien op de boot in de Milford Sound, maar dat was niet genoeg. Ook toen hadden we niet echt een plek voor onszelf om eens goed te huilen.
Daarna heb ik ook niet echt m’n tranen kunnen laten vloeien. Nou ja, die ene keer met mam aan de telefoon (toen Marjolein bijna vertrok). Maar ook toen heb ik wat tranen ingehouden. Een gedeelte van mijn klachten zouden wel eens daar vandaan kunnen komen; opgekropt verdriet om oma.
Hoewel ik het wel moeilijk heb, denk ik dat ik het pas echt moeilijk zal hebben als ik weer terug ben. Want dan ga ik oma pas echt missen.
Maar gelukkig hebben we tante Matje nog, ook al is ze niet helemaal een echte oma. Ze is echt één van de trouwste mensen; van haar krijg ik hier in Australië brieven en mailtjes. Toen ik haar een dag eerder belde, was ze blij verrast.
Als je haar belt, neemt ze op en als je dan je naam noemt gaat het als volgt: “Oh Marianne….., hee Marìanne!!! Wat leuk dat je belt!”
Het dringt in eerste instantie niet meteen helemaal tot haar door dat ik het ben, maar als ze het door heeft (“hee Marìanne”), dan is ze altijd heel blij.
Ondertussen schrijf ik, daar in de jeugdherberg in Cairns, in mijn reisdagboek. Ik schrijf heel wat bladzijden vol; belevenissen, maar ook gedachten en gevoelens. Die lees je nu deels met me mee.
M’n ‘mood’ is inmiddels beter geworden. Het van me af schrijven, met tranen in m’n ogen en een snotneus, en het versieren van m’n dagboek werkt therapeutisch. Lekker!
Ik voel me weer een stuk beter!
Het station in Cairns |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten