Ik vind het best wel raar om dan zomaar weer in Nederland te zijn. Erg dubbel ook; de reden dat ik in Nederland ben, de crematie van oma, is natuurlijk niet zo leuk, maar aan de andere kant vind ik het wel leuk om de familie weer te zien.
Op zich lijkt er in Nederland, op de Euro na, niet zo veel veranderd te zijn. Alleen het weer klopt voor mijn gevoel niet. Het is best koud en de bomen zijn nog kaal.
Thuisgekomen zitten we in het zitje in de voorkamer, dat in de tussentijd wel veranderd is. Aan het eind van de middag moet ik naar de kapper. Daar moet ik erg m’n best doen om niet in slaap te vallen en dus blijf ik maar tegen de kapster praten.
Weer thuis geef ik me over aan m’n vermoeidheid en val ik in slaap op de bank. Als mam me later wakker maakt voor het eten, kijk ik met grote schrikogen op; even weet ik niet meer waar ik ben. Slaperig eet ik de op mijn verzoek gekookte boerenkool met worst op.
Later op de avond gaan we naar de aula; oma’s kist is nog niet gesloten en ik wil haar graag nog even zien. Pas als ik haar in de kist zie liggen dringt het wat meer tot me door, al blijft het nog wel onwerkelijk dat oma er niet meer is, en barst ik in snikken uit.
Oma is niet zo veel veranderd. Ze heeft wat blauwe plekken in haar gezicht, maar verder vind ik haar niet zo heel erg afgetakeld. Ze is wel erg ziek en benauwd geweest. De meeste familieleden hebben er dan ook wel vrede mee dat ze overleden is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten